Fragment Andante

“Je hebt het aan jezelf te danken dat je niet vooruit gekomen bent”

Verwachtingsvol open ik het bericht. Aan de lengte van de tekst zie ik meteen wat de strekking is van de boodschap. “Helaas moeten we u mededelen…” Teleurgesteld knip ik meteen de afwijzing weg. Na een bezinning van enkele minuten open ik dan toch de mail maar weer om deze rustig op me in te laten werken. Natuurlijk staat het er. Na jarenlang thuiszitten was het ook naïef van mij om te denken dat de arbeidsmarkt mij met open armen zou ontvangen.

Ik herlees het bericht nog eens. Uit de summiere bewoordingen probeer ik op te maken waar het aan schort. De standaardafwijzing geeft echter niet veel informatie – behalve dat er vast zoveel kandidaten waren geweest dat er ook geen moeite is genomen om er een persoonlijke regel aan toe te voegen. In dat geval hoef ik er ook niet achteraan te bellen. Ik druk op delete.

Ik staar naar buiten. Het is bijna vijf uur in de middag, de spits komt weer op gang. Allemaal mensen die na een dag werken, moe maar voldaan huiswaarts keren. Mensen die hun baas hebben getrotseerd, plannen hebben gemaakt en uitgevoerd, zinnig en maatschappelijk bezig zijn geweest. Ze hebben in ieder geval iets meegemaakt om aan het eind van de dag op terug te kunnen kijken.

Ik hijs mezelf op en doe de gordijnen dicht, pak een longdrinkglas en schenk mezelf toch maar een wijntje in. Het glas maskeert de inhoud – voor wie niet beter weet is dit DubbelFris. 

Ik hoor de achterdeur slaan. Mijn dochter komt thuis. “Ha mam! Gordijnen al dicht?! Zeg ik ga straks langs de Mc Donalds met een hele groep, reken dus niet op mij met eten. Ik ga me even verkleden hoor!” En weg is ze. De vraag naar behaalde cijfers en nog te maken huiswerk blijft hangen, geen tijd om gesteld te kunnen worden. De middelbare school heeft haar opgeslokt en in een rap tempo groot gemaakt. Gelukkig heb ik nog een zoon om over te moederen – maar dat zal volgend jaar, als ook hij naar de middelbare school gaat, wellicht snel voorbij zijn. Ik schenk mezelf nog maar eens bij. Als ze maar wel haar best blijft doen: zij heeft haar toekomst nog voor zich en de capaciteiten om een mooie plek in de maatschappij te verwerven. Zij wel. Ze moet alleen een beetje meer koers houden dan ik heb gedaan. 

Eigenlijk is mijn werkend bestaan van begin af aan een broddel lap geweest. Zo’n borduursel met verschillende prentjes erop, lukraak gekozen en ook geen samenhang met elkaar. Ooit een studie psychologie afgerond, daarna onbevoegd in het onderwijs gerold, nog een blauwe maandag in de ICT gewerkt. Ik ben als een optelsom van allemaal losse stokjes, bijeen gehouden door een schamel koord. Ik heb een beetje dit en een beetje dat gedaan, tussendoor thuis voor de kinderen, de schoolleidersopleiding gevolgd om toch weer in een andere branche aan het werk te kunnen. Het is een carrière waaruit duidelijk blijkt dat ik zelf ook niet goed wist welke kant het op moest met mij. Met het lostrekken van het koord, valt het hele bouwwerk genadeloos ineen. Wat kan ik jaloers zijn op anderen, wiens loopbaan zich in een rechte lijn heeft ontwikkeld. Mensen die van meet af aan zeker wisten wat ze wilden, en met dit doel voor ogen hadden geïnvesteerd  in zichzelf. Mensen zoals Gerhard. Hij heeft nooit op een verkeerd paard gewed. Met een jarenlange status in dezelfde sector kan hij voortbouwen op eerdere ervaringen, komt hij mensen tegen met wie  hij tien of twintig jaar geleden al heeft samengewerkt. Zijn carrière staat als een huis, inmiddels opgeklommen tot senior en coryfee op zijn vakgebied. Het is niet alleen het doorzettingsvermogen wat hem zover heeft gebracht, maar ook zijn vastberadenheid. Een doorzetter en een harde werker ben ik ook altijd wel geweest, maar door mijn onvermogen om koers te houden ben ik alle kanten uit geschoten, als een bootje dat telkens andere winden vangt maar toch iedere keer weer wordt teruggeblazen de haven in. Ik ga nergens heen, ik kom alleen steeds weer terug. Het moederschap als mijn thuishaven.

Ik zucht. Heeft het nog zin om eten te koken? Ach nee. Niemand zit nog te wachten op aardappels, vlees en groente. Als puntje bij paaltje komt hebben ze allemaal liever fast food.

Toen de kinderen nog jong waren heb ik natuurlijk wel altijd voedzame maaltijden gekookt. Ik heb spelletjes met de kinderen gedaan en puzzeltjes gemaakt, koekjes gebakken en een moestuin gebouwd, ze naar muziekles, sportles en vriendjes gebracht. Alles om er maar voor te zorgen dat ze cultureel en sportief werden uitgedaagd, sociaal verantwoordelijke en goed opgevoede kinderen zouden worden. Ik hoop maar dat deze inspanningen zich ooit terugbetalen – hoewel ik weet dat dat irreëel is en dat je ook niet zo moet denken ook. Met kinderen is het niet zo dat je erin moet investeren als in aandelen in een bedrijf, erop zinspelend dat het rendement opbrengt. Kinderen verzorgen moet onbaatzuchtig zijn, waarbij het nodig is jezelf volledig weg te cijferen. Zo is het mij verteld en zo heb ik ook jarenlang het moederschap omarmd als kern van mijn bestaan. Toch voelt het, nu de kinderen al zo zelfstandig zijn, niet meer als zaligmakend. Een deel van mij heeft zich onvoldoende ontwikkeld en dat knaagt. Om telkens maar weer teruggeworpen te worden in mijn moederrol, als verzorger voor anderen wiens leven belangrijker is geworden als dat van mij, voelt als falen.

Ik heb de puf niet om op te staan. Gerhard moet straks maar een pizza opwarmen. Alsof hij het voelt dat ik aan hem denk, verschijnt er een berichtje van hem op mijn telefoon: “Ik zat te denken: weet je al meer over die sollicitatie van laatst?” Het valt me op dat hij niet precies kan duiden om welke sollicitatie het ook alweer ging. Het verbaast me eigenlijk niet eens. “Ik ben het niet geworden” app ik maar meteen terug. Dan hoef ik tenminste ook niet uit te leggen waar ik ook alweer gesolliciteerd had. “Balen zeg!” krijg ik direct van hem terug. Inderdaad ja. Ik knip de telefoon uit, wil niet nog meer tekst en uitleg geven. Ik hoor aan de piepjes dat hij me nog enkele berichten na stuurt. Peptalk waar ik nu absoluut geen behoefte aan heb.

Mijn lijf is zwaar en veel te veel aanwezig. Het liefst zou ik willen verdwijnen: als Duimelijntje zo klein worden om dan te kunnen zwemmen in die fles Chardonnay naast me. Dat lijkt me wel wat. Heimelijk zie ik het tafereel voor me: rumoer in de keuken omdat Gerhard me thuis verwacht met de pannen eten op het vuur, de kinderen die zijn opgepiept want misschien had mama aan hen laten weten waar ze zomaar ineens naar toe was gegaan? En ik dan in de fles op de eerste rang, de drukte om mij heen gade slaand. Heerlijk! Niemand die me zag in de fles en ik als voyeur en juist door mij  grote afwezigheid, de ster van de show. Wat fijn om er getuige van te zijn dat ik toch gemist werd! Al was het dan alleen in relatie tot het eten dat er op tafel moest komen en niet was.

Misschien is dat wel het ergste. Ik word gewoon niet gemist. Niet om wie ik ben in ieder geval. Misschien nog wel om wat ik doe: eten dat niet gekookt is, was die niet gedraaid is. Op den duur gaan Gerhard en de kinderen me daarom missen. Het is namelijk zo handig als dat soort dingen voor je wordt gedaan. Ik snap dat wel. Ik zou ook wel willen dat ik iemand anders deze rotklusjes onbetaald voor me kon laten opknappen.

Verbitterd keer ik de fles helemaal om. Het laatste slokje al. Ach….kan mij het ook schelen. Niemand zit op mij te wachten, niemand wil dat ik meedoe. Eigenlijk is er ook nooit iets veranderd ook.

Ineens voel ik me weer dat kleine kind, dat schuw in een hoek op het schoolplein afwachtte tot ze gevraagd werd. Ik was niet populair, snapte ook nooit goed wat ik wel moest doen om erbij te horen. Sommige meiden ging het zo gemakkelijk af: met de goede kleren aan, altijd geplooid in een glimlach dwongen ze af dat iedereen graag in hun nabijheid verkeerde. Horden meisjes als trouwe dienaars om zich heen verzamelend. Dat wilde ik nou ook weer niet eigenlijk. Toch was het volledig genegeerd worden ook niet fijn.

Nu is het de wereld van de werkende mensen die zich naast en om mij heen begeeft, maar waar ik geen deel van uit maak. Met mijn diploma ’s op zak toch niet interessant genoeg om mee te mogen doen. Ik weet wel dat ik het er niet bij moet laten zitten: ik moet met nieuwe energie, erin geloven dat er een andere kans op mij wacht. Natuurlijk. Ongeacht waar de energie vandaan moet komen. Maar de batterij is nu zo leeg, dat ik het even helemaal niet meer weet. Ga alsjeblieft verder zonder mij… allemaal. En laat mij even verdwijnen in die fles Chardonnay.