afbeelding fragment boek Anne
Fragment Andante

“Als het je niet uitkomt dan moet je het gewoon zeggen hoor”

Net als ik met een bakje chips op schoot en halve fles wijn voor me, wil zappen om iets ter ontspanning op Netflix te zoeken, gaat de deurbel. Ik verwacht niemand dus met het idee dat er een pakketbezorger zal staan, doe ik open. Het is mijn schoonmoeder, met een bosje bloemen in de hand nog wel. 

“Ik dacht, ik kom je even gezellig persoonlijk feliciteren! Wat fijn dat het gelukt is met je opleiding!” Vage zoenen in de lucht benadrukken dat we niet close zijn. 

Ik houd de deur verder open om haar binnen te laten. Wat kan ik anders. “Ja, gezellig”.

Binnen is het natuurlijk een troep. Vanochtend moest ik al vroeg naar Breda rijden voor de presentatie ter afsluiting van mijn opleiding – bij thuiskomst was opruimen niet het eerste waar ik zin in had. De ontbijtbordjes staan er nog net zoals vanochtend. 

“O, waren jullie aan het eten?” Ze drukt me de bloemen in de handen. 

“Nee, dit is van het ontbijt. Ik was er nog niet aan toegekomen.” Ik weet dat ik me niet op het matje geroepen moet voelen, maar toch is dat wel zo. “Ik – ik ga even een vaas halen in de bijkeuken. Prachtige bloemen, dank je wel”.   

Als ik terugkom zie ik dat mijn schoonmoeder midden in de kamer staat, alert om te kunnen vluchten of vechten.  De bank met de verfrommelde sprei, wijn en chips op tafel, nodigden kennelijk niet echt uit om te gaan zitten. Natuurlijk is ze ook een indringer nu. Had ze van te voren maar even moeten bellen, in plaats van mij zo te overvallen. 

“Als het niet uitkomt, moet je dat gewoon zeggen hoor” zegt ze korzelig. 

“Je bent altijd welkom, dat weet je toch?” Ik laat me niet verleiden door iets te zeggen wat niet hoort. “Wil je wat drinken?” In het voorbijgaan orden ik snel wat paperassen op tafel en trek ik de sprei recht. 

“Nou, doe ook maar een wijntje dan.” Moeizaam gaat ze zitten. Ik pak extra glazen en verdeel de halve fles wijn. Daar gaat mijn tweede glas.  

“Fijn dat Maarten die promotie heeft gekregen he.” Ik trek een wenkbrauw op. Hoe kon ik ook denken dat ze hier zou zijn gekomen om over mij te praten. “Ja, heel fijn”.

Carla laat haar blik door de ruimte gaan.      

“Zeg,” mijn schoonmoeder neemt een klein slokje van haar wijn, “red jij het hier wel met het huishouden?” Ik staar haar niet-begrijpend aan. 

“Ja, nu Maarten is gevraagd dat regiokantoor op te zetten, krijgt hij wel veel meer verantwoordelijkheid. En dan dat reizen iedere dag heen-en-weer. Hij zal wel lange dagen maken”.  Ze neemt een voorzichtig slokje van haar wijn. 

“Maarten maakt altijd lange dagen”. Op dat vlak is er echt nooit iets veranderd. Vroeger wilde ik nog wel eens denken dat het aan het laatste kwartaal lag en dat er daarom zoveel werk lag dat af moest – nu weet ik inmiddels dat de workload nooit opdroogt. 

“Nu ja, ik bedoel maar” gaat mijn schoonmoeder verder, “ dan kun je ook niets meer van hem verwachten toch? Ik moet me er niet mee bemoeien natuurlijk, maar is een schoonmaakster niet een goed idee?”

Nog voordat ik kan antwoorden vervolgt ze: “ach nee, dat hoeft natuurlijk ook nog eigenlijk niet, jij hebt nog geen baan toch? Maar ja, met die mooie opleiding nu, zal dat vast niet lang meer duren. Hoewel het voor het geld natuurlijk niet echt nodig is want Maarten verdient genoeg. In onze tijd-” Een handgebaar in de lucht onderstreept haar woorden. “ach, laat ik maar ophouden over onze tijd. Jullie doen de dingen nu allemaal anders”. Een brede glimlach moet haar woorden verzachten.  

Ik zet mijn lege glas op tafel. ”Ik moet de kinderen ophalen van de BSO”.  

Mijn schoonmoeder kijkt op haar horloge. “Ja, ik ga ook. Ach, zitten ze nog steeds op de BSO? Nou, haal ze maar gauw op dan”. We lopen naar de gang om de jassen aan te trekken. 

“Nog bedankt voor de bloemen”. Ik probeer er hartelijk en oprecht bij te glimlachen. 

“Ja natuurlijk lieverd, we leven met je mee, dat weet je toch? En onthoud: jullie doen het samen he!” Ik doe de deur open en buig me over mijn fiets om deze van het slot te halen. “Je bent samen een team, je draagt allebei bij, op je eigen manier, zo zien wij dat!” werpt ze me over straat nog toe. Als ze ergens erg van overtuigd is spreekt ze altijd in meervoud. Ik fiets weg en steek mijn hand omhoog als teken dat ik het begrepen heb. Mijn schoonmoeder heeft altijd gelijk.