afbeelding fragment boek Anne
Fragment Andante

“Ik werk niet zo hard voor mezelf, maar voor het gezin”

“En waarom hoor ik nu pas dat je een bespreking hebt vanmiddag? We hebben toch een afspraak samen! Op dinsdag komt je moeder en op donderdag is het jouw taak om Eva van school te halen”. Maarten geeft geen reactie maar loopt gewoon de slaapkamer uit om zijn overhemd te strijken. En dat maakt me nu juist veel kwader. 

“Luister eens goed. Bij de komst van Eva wilde ik nog dat je een hele zorg-dag voor je rekening zou nemen. Nu heb ik alweer twee stappen terug gezet, en verlang ik alleen nog maar dat je op donderdagmiddag één kind van school haalt. Jouw zorgtaken houden op bij één middag in de week, van ’s middags drie tot zes, voor één kind. En zelfs dát is nog teveel?!” Ik schreeuw hem te woorden toe terwijl ik hem achterna loop. 

Maarten gaat stug door met het strijkwerk en zwijgt nog steeds. Hij kan natuurlijk ook niet veel terugzeggen. Ik weet wel dat hij het gewoon is vergeten. Onze afspraak zit gewoon niet in zijn systeem. 

 “Verdorie zeg! Waarom kan ik geen afspraken met je maken? Waarom neem je niet je verantwoordelijkheid voor je kinderen? Al is het maar voor één halve middag per week?” Met mijn armen over elkaar wijdbeens in de deuropening belet ik hem om door te lopen. Kijk naar me! Luister naar me. Denk aan me… en aan de kinderen. 

“Ja hoor eens, dan stop ik wel hoor. Mag jij de kostwinner zijn, blijf ik wel thuis. Is dat wat je wilt?” Maarten kijkt me venijnig aan terwijl hij zijn blouse van de strijkplank haalt. 

Doorschieten. Wat heb ik daar nu aan. Waarom is het zo moeilijk voor mannen om op verschillende fronten bezig te zijn? De balans te zoeken tussen het een en het ander? Maar misschien is het ook wel iets van Maarten alleen. Er zijn tenslotte genoeg mannen die het wel kunnen, er wel tijd voor vrij maken weet ik inmiddels. 

“Maak me niet belachelijk Maarten. Je weet best wat ik bedoel. Ik heb een afspraak met je, namelijk dat je de donderdagmiddag Eva van school haalt, en dat je daar voor gaat staan. Zelfs politici schermen er tegenwoordig mee dat ze uit een vergadering lopen omdat ze de kinderen van school moeten halen. Als zij dat kunnen, kun jij dat toch ook?””

“Luister, ik zit niet bij de overheid. Bij ons werkt dat anders”. Maarten heeft zijn blouse dichtgeknoopt en hangt zijn stropdas om.

“O ja, dat is ook zo. Als er iemand bij jullie om 17.00 uur naar huis gaat, zeggen ze: “neem je de middag vrij?” Dat jullie daar trouwens om kunnen lachen”. Ik zou het niet volhouden in de cultuur van de mannetjesmakers waar Maarten dagelijks tussen zit. Elkaar altijd maar aftroeven met duurdere auto’s, verdere reizen. Een materialistische wereld. Het heeft Maarten natuurlijk ook veranderd, hij is zelf ook kapitalistischer geworden. 

“Maar als je dat niet kan, en er toch niets tussenkomt waar jij niet onderuit kunt op zo’n donderdagmiddag, dan wil ik gewoon dat je je dat van tevoren realiseert en dat je er een oplossing voor zoekt. Omdat jij de verantwoordelijkheid draagt van de donderdagmiddag. ZO simpel is het. Vraag ik nu echt het onmogelijke van je?”

Maarten draait zich om en reageert niet meer. Hij kijkt op zijn horloge en haast zich de trap af. Het is toch echt mijn probleem dus. Maarten wil niet aangesproken worden op afspraken thuis. Hij wil de handen vrij hebben. Omdat er altijd iets tussen kan komen. 

Count your blessings. Goed. Ik kan dus niet van hem op aan. En ik kan hem niet veranderen. Dat betekent dat ik, als ik deze voortdurende strijd niet meer wil, het moet accepteren. En moet inschikken. Inslikken. Eigenlijk wist ik dat toch al, na die keer dat hij Eva te laat van school had opgehaald? Waarom blijf ik dan toch van hem verwachten dat hij wel tijd inbouwt voor de kinderen?  Ik moet ophouden mezelf voor de gek te houden. Inmiddels weet ik toch dat Maarten het niet kan, omdat hij het diep in zijn hart ook gewoon niet wil ? Maarten is rechtlijnig, wil zijn eigen agenda kunnen bepalen zonder kinderen te faciliteren die op bepaalde tijden iets moeten. Dat is in zijn ogen alleen maar lastig. Maar steeds opnieuw wil ik dat hij iets doet, wat hij eigenlijk niet in zich heeft. Ik win er niets mee door het steeds te herhalen. Ik kan maar beter niets meer verwachten. Niets meer overleggen, niets meer vragen. Het heeft geen zin. De kinderen zijn mijn probleem.    

Met een zucht pak ik mijn telefoon. Kijken of ik kan regelen dat Eva vanmiddag met een vriendinnetje direct uit school mee naar huis mag. Ik heb nog wel wat krediet her en der. En anders toch maar mijn schoonmoeder bellen of Eva nog een extra middag bij haar kan zijn.