afbeelding fragment boek tessa
Fragment Andante

“Wat had je dan verwacht, na al die jaren thuiszitten en niets doen?”

Ik gooi de telefoon op de bank. Zie je wel! Ik wist het gewoon. Het was ook te mooi geweest om waar te zijn. Tweede keus! TWEEDE KEUS! Na een eerste gesprek, een tweede zenuwslopend gesprek, het uitwisselen van referenties omdat ze twijfelden – en nu dit. Waarom niet ik? Ik had het zo nodig. Dit was mijn baan. Mijn baan! Dacht ik…. maar niets is voor mij. Niets.  

Natuurlijk wist ik wel dat ik er niet op mocht hopen – maar onwillekeurig doe je dat dan toch. Ben je al bezig om je leven opnieuw in te vullen en zin te geven. Taken te verdelen, problemen in het huishouden en zorg het hoofd te bieden. Wat als. Gedachten die je moeilijk kunt stoppen. Maar dan, met één telefoontje is alles weer van tafel. De vloedgolf die alles op zijn weg meeneemt, afpakt, je alleen achterlaat. 

De klap is harder dan vroeger. Toen kon ik nog makkelijk denken dat er voldoende kansen waren. Ik hoefde maar een brief te schrijven of ik mocht al op gesprek. Eens kon ik kiezen uit twee banen, de wereld letterlijk aan mijn voeten. Zo jong en gewild als ik me toen voelde, zo oud en uitgerangeerd voel ik me nu. Ik moet me maar eens gaan afvragen of het nog wel zin heeft om te solliciteren…. misschien is het wel de bedoeling dat ik gewoon berust in het leven dat ik nu leidt. Meer zit er niet in.  

Ik weet dat ik moet appen aan mijn familie, aan Gerhard. Natuurlijk leven ze mee. Maar ik kan het nog niet aan. Eerst moet ik de verbittering wegslikken. Ik loop naar de koelkast en pak de enige fles die er nog staat. Waarom niet? Die laatste hersencellen kunnen ook nog best kapot. Wat heb ik eraan, als ik er toch niets mee hoef te doen? 

Met de fles en een longdrinkglas zak ik op de bank, leeg en murw. Tranen zou ik willen huilen – maar ze komen niet. Niets komt meer. Ik moet ophouden te denken dat het anders is of ooit anders zal worden. Desolaat staar ik voor me uit. 

De achterdeur slaat, ik hoor hoe mijn dochter haar schooltas op de grond laat vallen en haar jas op een stoel gooit. Even later staat ze voor me, laat een geringschattende blik over me heen glijden en trekt haar conclusie: “Laat me raden. Je hebt weer een afwijzing binnen op een sollicitatie, is het niet?” Mijn zwijgen is voor haar makkelijk te interpreteren. Ik wend mijn blik af omdat ik haar oordeel niet kan verdragen.  “Luister eens, had je nou werkelijk gedacht dat ze jou zouden kiezen? Na al die jaren thuiszitten en niets doen? ” Ze zegt het koud en overwogen. Ik weet dat pubers nare dingen zeggen omdat ze het nodig hebben zich tegen volwassenen af te zetten, maar dit komt wel heel hard aan. Is dit hoe ik op haar ben overgekomen? Thuiszitten en niets doen?

Ze doet er nog een schepje bovenop. “Ja sorry hoor, maar kijk toch eens naar jezelf. Zoals je erbij loopt alleen al”.

Ik knipper met mijn ogen. Ze heeft natuurlijk een punt. Kleding kopen is nooit helemaal mijn ding geweest. Vond het vaak ook zonde van het geld. 

Dan speelt ze haar laatste troef. “Zeg, doe gewoon iets met je leven. Wat stel jij eigenlijk voor.” Ze staat met beide benen stevig op de grond, handen in haar zij. Au. Ik voel hoe de tranen nu wel opzwellen en willen komen. Wat stel jij eigenlijk voor. Het is  een klap in mijn gezicht. Ze heeft de woorden bewust gekozen. Ze wil mij kwetsen tot op mijn ziel. Ik staar haar aan, lees de zelfverzekerdheid in haar ogen. Misschien is het wel het jeugdige overschreeuwen dat ze laat horen. Zoals pubers altijd denken vanuit hun eigen beperkte arrogantie dat ze alles beter weten. Ze hebben ook nog de jaren nodig om perspectief te zien en hun mening te kunnen nuanceren. Ik snap het wel. En ergens ben ik wel blij dat zij zich zo sterk voelen kan. In de wereld van vandaag is het wel goed als je assertief bent en gelooft in je eigen kunnen. Daar ging het bij mij tenslotte meteen al mis.  

Dan draait ze zich om, pakt haar telefoon uit haar broekzak en zit meteen in een andere wereld. Ze gunt mij geen blik meer waardig. Ik ben de veertigplusser die zelfs niet gekozen werd voor een simpel baantje van 24 uur.  Zij zou er wel voor zorgen dat zij op mijn leeftijd in een heel andere positie zou zitten. En ik – ik hoop ook voor haar dat het zo is. 

Mijn lijf voelt zwaar, neergesabeld in de kussens blijf ik liggen. Ik kan zelfs de energie niet opbrengen om de fles te pakken om een glas in te schenken. Wat stel jij nu eigenlijk voor. Het is een bittere waarheid die ik niet uit haar mond had willen horen. Ik stel ook inderdaad niet veel meer voor. Ik maak geen deel uit van de belangrijke grote mensenwereld, maar ben dus ook niet meer de moeder waar kinderen respect voor kunnen opbrengen. Ik spreid en klauw mijn vingers in het luchtledige, alsof ik iets moet vastpakken. Mijn bestaansgrond wankelt. 

Wat stel ik nu eigenlijk voor. De woorden zetten zich vast in mijn hoofd als een mantra. Wat heb ik mezelf ook verbeeld. De wereld zit niet te wachten op mij. Ik kan niets meer, ik moet onder ogen zien dat ik met mijn gebrek aan ervaring en verouderde kennis, niet meer meetel. Ik stel niets meer voor.  Dan scheurt mijn hart open en huil ik, huil ik, huil.