Fragment Andante

“Nooit thuis, maar omringd door familie ineens de rol van toegewijde vader gaan spelen?”

“Wat is jouw Maarten toch altijd leuk met de kinderen”. Mijn schoonzus staat naast me, ik kijk met haar mee door het raam waar Maarten aan het voetballen is met zijn neefjes. Door haar ogen zie ik de fijne speelse oom. Ik snap het wel. Ik knik en buig voorover om de kaashapjes en het warme stokbrood uit de oven te halen.

Even later komt Maarten lachend binnen en slaat een arm om me heen. Ik draai me om zodat de arm weer als vanzelf van me afglijdt, schuif de kaashapjes op een schaal. “Kom, ik neem ze wel even mee naar binnen” zegt Maarten als hij de schaal van me overneemt. Ik laat hem begaan. Prima hoor. Maarten laat zich op zijn best zien voor de familie. Het irriteert me.  Alsof hij heeft meegeholpen met de voorbereidingen voor de diverse gangen, de boodschappen, het huis schoon te maken. Hij presenteert de hapjes als ware het zijn verdienste. Ik weet wel beter.

Kleine David komt op hem afrennen en slaat zijn armpjes om zijn knieën. Papa is nog altijd de liefste…. Zoals dat gaat als je er weinig bent. Ik weet hoe het werkt maar toch doet het me pijn. Lachend zet hij hem op zijn schoot en kroelt hem. Even later houdt hij David in de lucht en ruikt aan zijn broek. “O jee, wij moeten even samen naar boven, he ventje” en zet hem op zijn schouder. “Excuseert u ons even” lacht hij de familie toe.

Met verbazing zie ik hoe Maarten hem de trap op draagt. Maarten een luier verschonen! En dan nog wel een poepluier…. Dat doet hij anders nooit. Ik moet dus blij zijn met deze actie. Maar het voelt niet zo. Het is de setting die Maarten aanzet tot het spelen van een rol. De perfecte toegewijde vader, oom en echtgenoot. Hoe anders is het in het echt.

Het brengt me van mijn stuk. Ik had me ermee verzoend dat Maarten ’s ochtends voor zeven uur het huis verlaat om dan na ’s avonds zeven uur weer terug te komen – omdat ik inmiddels wel wist dat Maarten op geen enkele manier betrokken wilde worden bij de zorg voor kinderen en het huishouden. Maar nu, omringd door de familie, is hij degene die pronkt met de kinderen. Verdorie. Waarom blijft hij nu ook niet zitten zoals altijd, praat hij over het werk zoals altijd, zodat de familie ziet hoe het hier thuis toegaat? Om mezelf een houding te geven ruim ik lege glazen af, ruim de vaatwasser uit en in. Even later zie ik Maarten de trap weer afkomen, een kraaiende David op zijn arm. Hij heeft hem een nieuw broekje aangedaan. Een broek die te groot is en dus zal afzakken, weet ik. Waar heeft hij die vandaan gehaald? Ik loop naar ze toe, kriebel David over zijn buik. Meteen slaat hij zijn armpjes steviger om papa heen. Nee David, ik zal je niet bij papa weghalen. Ik snap best dat je hem even wilt vasthouden – mij zie je al genoeg tenslotte. Mijn oog valt op zijn blote rug. “Ja ik kon geen rompertjes vinden hoor” zegt Maarten bits. Nee, logisch niet. Als je nooit je kinderen aankleedt weet je ook niet waar de kleertjes liggen. Maar dat zeg ik niet. Ik zeg niets.

Ik zak neer op een stoel in de keuken en voel me moe. Ik wil dat ze weggaan, allemaal. Al die verhalen van iedereen te moeten aanhoren. Verhalen waarin verteld wordt hoe goed iedereen het doet op het werk. Verhalen over anderen en over vakanties. Politiek mijden we en over zaken waar we ontevreden over zijn praten we al helemaal niet. We spelen met elkaar dat het goed gaat. Moe word ik ervan. Zelf wilde ik mijn verjaardag eigenlijk helemaal niet vieren.  Alleen maar extra gedoe, stress en boodschappen. Maarten had me wat vreemd aangestaard: alleen willen zijn op je verjaardag is niet gepast. Mensen moeten toch kunnen komen en felicitaties kunnen overbrengen? En zo liet ik me weer het keurslijf aanmeten van hoe het hoorde allemaal. Want we zijn nette mensen.

En zo zit ik hier, aan de keukentafel, de moed bijeen te rapen om weer naar binnen te gaan. Opgewekt te doen, gesprekken gaande te houden. Misschien lukt het me om volgend jaar het roer eens om te gooien. Dan boek ik een hotelletje aan zee en trakteer ik mezelf op een rustige verjaardag. Als ik durf.