Fragment Andante

“We dragen ons lot zwijgend en onafhankelijk van elkaar”

De avonden zijn het ergst. Dan wil Gerhard ineens gezelligheid. Overdag kan ik mijn eigen dingen doen, kan ik bijna vergeten dat ik vastzit in een huwelijk dat me allang niet meer gelukkig maakt. Maar in de avond moet ik mee in een spel wat verder gaat dan ontkenning. Ik moet meespelen.

Ik kom met de koffie naar binnen, zie Gerhard op de bank zitten, onderuitgezakt met de afstandsbediening in zijn hand. Hij bepaalt wat er gekeken wordt. In de regel is dat RTL4 want na een dag hard werken heeft hij het meeste behoefte aan oppervlakkigheid waar hij niet meer bij na hoeft te denken. Ik laat het maar zo. De herrie zorgt er in ieder geval voor dat de stiltes worden opgevuld. Reclameblokken gaan een keer zo hard en zijn bijna niet te verdragen. Toch vraag ik niet meer of het geluid uit kan tijdens de reclame – kinderen vonden dat ik me aanstelde, Gerhard had het grijnzend aanschouwd. Drie-één, mijn mening was overruled, ik had me ernaar te voegen.

Vanuit mijn ooghoek zie ik hoe Gerhard gaat knikkebollen. Voor hem gaat overdag alle energie in zijn werk zitten en valt hij gewoonweg ’s avonds in slaap voor de televisie. Met zijn ogen half gesloten, mond half-open, de knoopjes van zijn blouse strak gespannen rond zijn volle buik – kan ik een gevoel van walging niet onderdrukken. Dit is mijn man. Zoals hij erbij ligt: benen languit, broek wat open, zijn kale ietwat glimmende hoofd en zijn pafferige gezicht waardoor zijn ogen kleiner lijken te zijn geworden; moet ik bekennen dat ik hem aanstootgevend vind. Het gevoel van trots dat ik vroeger had als ik naast hem liep is voorgoed verdwenen. Het is verdrietig, voor ons allebei. Op het moment dat hij de afstandsbediening uit zijn hand laat vallen schiet hij abrupt overeind. “O ik was even weg” concludeert hij. Ik knik en kijk weg.

“Ik ga alvast naar boven” meld ik hem terwijl ik opsta. Mokkend kijkt hij me aan. Ik weet dat hij het ongezellig vind als ik me terugtrek. Het hoort niet bij de farce van een huwelijk dat we moeten ophouden. “Ik kom ook zo”.

In de slaapkamer kleed ik mij zo snel mogelijk uit en vermijd het om naar mezelf te kijken. Het lijf van Gerhard is niet meer om aan te zien, maar mijn eigen lijf ook niet meer. Het maakt me eerlijk gezegd ook niet zoveel meer uit. Overdag chips snaaien waarbij ik liters wijn wegdrink laat natuurlijk zijn sporen achter. Maar wat zou het: voor wie zou ik ook nog aantrekkelijk moeten zijn? Ik trek mijn hooggesloten nachthemd aan, knip het licht uit en ga zo ver mogelijk aan de ene kant van het bed liggen, mijn rug naar het midden. Alsof ik wil ontkennen dat die andere kant van het bed er ook nog is.

Als Gerhard naar boven komt, doe ik alsof ik al slaap. Hij is snel klaar met tandenpoetsen en schuift dan onder de dekens, een halve meter bed tussen ons in. Een blauwig schijnsel verraadt dat hij nog op zijn telefoon scrolt. Ik blijf zo stil mogelijk liggen. Ik weet precies waar hij naar kijkt: eerst Facebook om te zien wat er in zijn wereld is voorgevallen wat hij eventueel heeft gemist, daarna Marktplaats en veilingsites om te zien of er nog iets is wat gekocht kan worden. Zoals ik de leegte van ons huwelijk wil verdoezelen met chips en wijn, zo wil Gerhard de leegte opvullen met nieuwe spullen. Hij wordt er ook oprecht blij van als hij iets kan kopen, ook al heeft hij het niet nodig. Het huis staat vol met dingen die in een opwelling zijn aangeschaft. Ik verafschuw het, maar toen ik er iets van zei werd dat niet begrepen en afgedaan met: “Ik werk er toch ook hard voor?”.

Ik verstar, ik kan haast niet meer ademen. Alleen door mij slapend voor te houden, ontkom ik aan taferelen waarbij ik mijn mening moet geven over een tafel, boot of iets anders waar hij zijn blik op heeft laten vallen. Ook houd ik mij slapend om maar niet intiem te hoeven zijn. Ik kan het gewoon niet meer: de huwelijkse plicht. Hoe lang is het nu alweer geleden? Zeker een maand of twee. Seks was nooit fantastisch tussen ons, maar de laatste jaren is het gereduceerd tot het afdraaien van een script waarin ik zo min mogelijk hoef te doen: na wat gewriemel en getrek, draai ik me met mijn achterste naar hem toe zodat hij op zijn zij liggend kan penetreren. De hele exercitie alleen gericht op zijn klaarkomen. Onder de dekens met zo min mogelijk geluid en zo min mogelijk vocht om weg te vegen. Met zoenen waren we al ruim tien jaar geleden gestopt. Het is bedroevend en we weten het allebei, dragen ons lot zwijgend en onafhankelijk van elkaar.  

De telefoon gaat uit en op het nachtkastje, even later begint het gesnurk. Ik lig nog steeds verkrampt in bed maar ontspan wat als ik weet dat hij buiten zeil is. Ik rol me op mijn andere kant, zorgvuldig de afstand tussen ons in bewakend. Het gesnurk wordt luider. Vroeger wilde ik hem wel eens een por geven waarna hij op zijn andere kant rolde en het daarmee even voorbij was. Nu doe ik niets meer: ik luister alleen en laat mijn irritatie aanzwellen. Het is mijn straf voor het feit dat ik geen zin meer heb om hem aan te raken – zelfs niet om een por te geven. Dit is  mijn huwelijk, dit is mijn man. Dit is het leven waar ik voor heb gekozen. We hebben een systeem opgebouwd met huis, auto en kinderen en het is de bedoeling dat we samen oud worden. Zo liggen de kaarten, hier heb ik het mee te doen.

Morgen heb ik misschien weer wat meer energie en lukt het mij wel weer om er iets van te maken. Ik laat een zucht ontsnappen. Ook al hou ik niet meer van Gerhard, ik moet wel zorgen dat ik het volhoud. In ieder geval zolang de kinderen nog thuis wonen.

Onder de dekens huil ik in stilte.